Mohini helpt anderen met haar eigen ervaring met gesloten jeugdhulp:
“Elk kind verdient liefde. Een kind dat niet thuis woont, verdient zelfs extra liefde!”
Mohini Awadhpersad (32) noemt zichzelf bewust een ‘ervaringsprofessional’. “Ik werk als professional, waarbij ik mijn ervaringen inzet en andersom. Daarnaast begeleid ik onder andere ervaringsdeskundigen om hun ervaringskennis effectief in te zetten. Op die manier kan kennis over en ervaring met gesloten jeugdhulp zich als een positieve olievlek verspreiden in de maatschappij. Ik denk dat ik daarmee een belangrijke rol kan spelen in de transitie waarin de Jeugdhulp zit.”
Hoe kwam het dat je op je veertiende in de gesloten jeugdhulp terechtkwam?
“Nu ik volwassen ben zie ik dat het eigenlijk een optelsom is geweest van allerlei oorzaken. Ik ben een Hindoestaans-Surinaamse, die in Suriname geboren is maar opgroeide in Nederland. Het gaat te ver om dat al problematisch te noemen; ik ben gelovig en heb zeker van huis uit normen en waarden meegekregen die ik nu zelf ook aan mijn eigen kinderen door wil geven. Maar toch kun je stellen dat het cultuurverschil vaak heel moeilijk is geweest. Wat in Nederland normaal is, is dat niet voor Surinamers en vice versa.
Mijn ouders waren veel bezig met hun eigen problematiek en zijn uiteindelijk gescheiden. Ik zocht daarom mijn warmte bij vrienden op straat. Zij werden mijn familie, ik werd echt zo’n straatratje. Was er ergens een vechtpartij, dan deed ik niet per se mee, maar ik was er wel altijd bij. Het waren niet heel serieuze dingen, meer baldadigheid, maar toch was ik niet meer helemaal op het rechte pad, zullen we maar zeggen. Dat was natuurlijk voer voor een mensenhandelaar, wat eigenlijk een beter woord is dan ‘loverboy’. Ik kende hem al op mijn twaalfde, maar toen ik 14 was kregen we een relatie en dwong hij mij om voor hem te werken. Dit duurde tot mijn zestiende, toen ik uit huis werd geplaatst. Ik belandde in een gesloten instelling, waar ik uiteindelijk ook niet veilig was.”
Kun je je ervaringen met de gesloten jeugdhulp omschrijven?
“Ik ging van gesloten instelling naar gesloten instelling en dan wéér door naar een gesloten instelling. Steeds een nieuwe omgeving met andere mensen. Dat vond ik zo heftig. In de instellingen werd harder tegen mij geschreeuwd dan mijn ouders ooit hebben gedaan. Ook werd ik vaak nét even te hardhandig een richting uit geduwd of zelfs gefixeerd. Moet je je voorstellen, dat als je niet goed in je vel zit en je gedrag escaleert, er letterlijk 5 man bovenop je duiken om je weer kalm te krijgen. Er werd direct ingegrepen, een goed gesprek werd niet gevoerd. Dat was behoorlijk traumatisch.
Ik zat vaak in een isoleercel. Dat kwam door mijn eigen gedrag in reactie op de repressieve behandeling die ik kreeg. Ik dacht bij mezelf ‘OK, als jullie vastbesloten zijn om mij zo te zien, ga ik me ook op die manier gedragen.’ Het was zo dubbel, zeker omdat ik me tegelijkertijd dader én slachtoffer voelde. Dat gevoel was trouwens terecht. Later, toen ik inzicht kreeg in mijn eigen dossier, las ik ook terug dat ik óók slachtoffer was. Helaas hebben mijn begeleiders dat nooit erkend. Toen ik 17,5 jaar oud was ging ik naar een zogenaamd Fasehuis, met een meer open regime. Dat kon nog nét, want zodra ik 18 werd, viel ik niet meer onder Jeugdzorg, of de problemen nu opgelost zouden zijn of niet.”
Was je blij dat je uit de gesloten setting vertrokken was?
Toch is het je gelukt om een fijn leven op te bouwen. Je hebt een partner, twee kindjes en een goede baan. Wat was het turningpoint voor jou?
“Het klinkt misschien cliché, maar ik kwam op verschillende momenten de juiste mensen tegen. Ik werd door mijn voogd min of meer gedwongen om gastlessen over Jeugdhulp te geven op scholen. Dat voelde dubbel, omdat ik zelf ook nog niet helemaal los was van mijn verleden, maar ik leerde daar zelf wel veel van. Het inspireerde mij om lessen te willen geven over mensenhandel. Ik wilde dat niet alleen doen om mijn kennis te delen, maar ook om mezelf veilig te stellen. Ik dacht ‘als ik dit doe, durven loverboys mij niet meer te benaderen’. Vergis je niet, je bent niet zomaar los uit het criminele circuit. Mensen weten je nog lang te vinden terwijl je ook nog gevoelig bent voor de verleidingen van het geld.
Het doen van een opleiding gaf mij ook veel houvast. Al met al had ik weinig scholing gehad. Daarom besloot ik, toen ik daar weer ruimte voor had in mijn hoofd, om een mbo 4-opleiding te gaan doen, speciaal voor jongeren die niet terecht konden in het reguliere onderwijs. Ik bleek meer competenties te hebben dan ik dacht. Ik stroomde door naar het hbo, toen werd ik zwanger van mijn eerste kindje. Inmiddels ben ik getrouwd, heb ik twee dochters van 2 en 4 jaar en werk ik als ervaringsprofessional al gauw zo’n 40 uur in de week. Ik ben van plan om ooit mijn master te gaan halen, maar gezien mijn drukke leven heb ik dat plan even in de ijskast gezet, haha.”
Wat voor werk doe je nu precies?
Door je werk word je nog altijd geconfronteerd met Jeugdhulp. Wil je daar eigenlijk juist niet liever afstand van nemen?
“Nee, ik wil juist graag mijn kennis en ervaringen delen. Door het gesprek aan te gaan met jongeren en professionals, en mee te denken in projecten. Door te vertellen waar ik zelf tegenaan ben gelopen en hoe het beter zou kunnen. Ik wil voorkomen dat andere mensen tegen dezelfde obstakels aanlopen als ik destijds. Dat is mijn passie. Kijk, ik weet nu hoe ik grenzen moet stellen en ben mij bewust van mijn gedrag. En ik weet nu waar mijn kracht zit en welke talenten ik heb. Dat helpt heel erg.”
Je bent inmiddels 32 jaar. Is er veel veranderd in de Jeugdhulp ten opzichte van jouw jeugd?
Welke persoonlijke aanbevelingen heb jij als het gaat over de afbouw van gesloten jeugdhulp?
“Ik hoop dat men zich niet teveel tegen laat houden door praktische zaken. Het gaat veel meer om de bejegening, de persoonlijke aandacht en het voeren van een goed gesprek. Ga voor liefdevolle zorg. Ieder kind verdient liefde, en als ze niet meer thuis kunnen wonen hebben ze juist extra liefde en warmte nodig. Geef die liefde, en ja, ook als je professional bent kun je dat! Door even een arm om die ander heen te slaan, en niet direct te oordelen maar eerst te luisteren. Dat is niet onprofessioneel, maar werken vanuit je hart.
Verder zou die leeftijdsgrens van 18 jaar veel flexibeler moeten zijn, laat jongere niet te snel los. Heeft iemand langer ondersteuning nodig, geef die dan ook. En tot slot: investeer veel meer in de preventie. Begin daar zo vroeg mogelijk mee. Ik denk zelfs dat consultatiebureaus daar een belangrijke rol in kunnen spelen. Vertel toekomstige ouders dat een kind niet alleen die roze wolk, rozengeur en manenschijn met zich meebrengt. Soms kan het ouderschap heel ingewikkeld zijn en dan is het goed als je daarop bent voorbereid.
En aan alle partijen die te maken hebben met de jongeren zou ik willen meegeven: maak gebruik van elkaars kennis, werk veel meer samen. Kijk niet weg, maar signaleer als iets niet goed gaat en ga het gesprek aan. Met elkaar, met de ouders en de jongeren zelf. Ik denk dat dan al gauw blijkt dat het warme vangnet veel effectiever is dan een gesloten instelling.
Daarnaast is het belangrijk om als begeleider of hulpverlener te zorgen voor jouw eigen mentale gezondheid en heel goed te reflecteren op jezelf. Niet alleen op wat je doet, maar ook op jouw eigen zijn. Zorg ervoor dat je op de juiste plek zit, en je kunt werken vanuit je hart. Dan voelt het niet meer als werk en word je zelf jouw eigen gereedschap, waarmee je je werk goed kunt doen. Wij zeggen altijd tegen ouders: ‘Als jij niet gelukkig bent, kun je je kind niet alle geluk geven.’ Zo is het ook voor een professional. Als jij jezelf niet voldoende kent, kun je een ander niet helpen om zichzelf te leren kennen.”