In gesprek met Gerben Hagenaars en Jaap Janse over JeugdhulpPlus:
“We kunnen niet als cowboys alles sluiten, het moet beheerst gebeuren”
De afbouw van JeugdhulpPlus is nog volop in ontwikkeling. Toch wilden we graag samen met Gerben Hagenaars (Directeur Jeugd, Onderwijs, Cultuur en Media van gemeente Den Haag) en Jaap Janse (Directeur Maatschappelijke Zorg en Jeugdhulp van gemeente Rotterdam) de tussenbalans opmaken. Hoe staat het er nu mee? Waar zien zij de uitdagingen? Maar ook: welke lichtpuntjes gloren er in de verte?
De afgelopen 5 jaar zijn er bergen werk verzet om JeugdhulpPlus af te bouwen. Toch lijkt het sommigen niet snel genoeg te gaan…
Jaap: “Nou, als je naar de cijfers kijkt, is de afbouw van de gesloten jeugdhulp allang op de goede weg. Maar laten we eerlijk zijn, het is niet mogelijk om het volledig afgerond te hebben voordat er goede alternatieven zijn. En die zijn er nog niet overal. Daar moeten we eerst aan werken.”
Gerben: “Ik ben zeker hoopvol gestemd. Er is een plan waarover goed is nagedacht. Daarmee bouwen we een vorm van zorg af, die eigenlijk niemand ooit echt heeft gewild. Je zet gesloten jeugdhulp immers alleen in als je niet anders kan, en je ziet duidelijk dat de behoefte hieraan de afgelopen jaren is afgenomen. De afbouw zou misschien wat steviger mogen, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Het moet in gezamenlijkheid gebeuren, en dat vraagt veel afstemming tussen allerlei partijen. Het heeft even geduurd om samen op dezelfde pagina te komen. Maar ik ben het met Jaap eens, we zijn nu absoluut op de goede weg!”
Hoe zorg je ervoor zorgen dat de jongeren (om wie het uiteindelijk draait) goed aangesloten blijven bij de ontwikkelingen?
Gerben: “Ik overleg geregeld met JONG doet mee!, een platform van jongerenraden en jongeren die ervaring hebben in de jeugdhulp uit Haaglanden en met enige regelmaat ook met de Oudersraad. Zij geven ons gevraagd en ongevraagd advies waarmee de hulp verbeterd kan worden. Dat kan over allerlei onderwerpen gaan, maar JeugdhulpPlus komt uiteraard geregeld aan bod.
Jaap: “De visie op de noodzaak tot afbouw van de gesloten jeugdhulp is mede ingegeven door de jongeren zelf. Dus vinden we het heel vanzelfsprekend om hen ook te betrekken bij de opbouw van de alternatieven. Ze worden bijvoorbeeld ook als ervaringsdeskundigen aangesloten bij het Bovenregionaal Expertisenetwerk. Dat geldt trouwens ook voor die ándere ervaringsdeskundigen: de jeugdhulpaanbieders, de groepsleiders. Ook zij zitten vol aan tafel. En terecht!”
Dan zou het ook goed moeten komen met de ontwikkeling van de alternatieven…
Gerben: “We raken er steeds meer aan gewend om vanuit diverse invalshoeken na te denken over passende alternatieven. Dat is zeker een positieve ontwikkeling. Maar ik heb nog wel enige zorg over hoe snel, goed, en eerlijk verdeeld over de landsdelen de gesloten jeugdzorg kan worden afgebouwd. We kunnen niet als cowboys alle gesloten instellingen sluiten, het moet beheerst gebeuren. Het creëren van meer hybride plekken is bijvoorbeeld een goed idee, waarmee je passend kunt inspelen op de behoefte.”
Waar ligt volgens jullie de grootste uitdaging?
Jaap: “We hebben een belangrijke stip aan de horizon gezet, maar moeten ook alvast nadenken over het pad dat daarna bewandeld zou moeten worden. Het kan niet de bedoeling zijn dat we straks, bij gebrek aan goede alternatieven, toch weer gesloten plekken zouden moeten creëren. Dan heb je het niet alleen over vastgoed, of over geld. Het gaat ook over andere, wezenlijke zaken. Bijvoorbeeld: hoe krijg je én houd je voldoende medewerkers in huis die ook nog beschikken over de juiste scholing en visie? Dat is met de huidige arbeidsmarkt een behoorlijke uitdaging.”
Gerben: “Het draait vooral om de vraag: ‘hoe krijg je de juiste zorg dichtbij huis, liefst zo kleinschalig en duurzaam mogelijk?’ Vergis je niet, dat is nog een hele klus. In Rotterdam en Den Haag lag er al een oude infrastructuur, waardoor het relatief makkelijk is om alternatieven op te bouwen, maar dit dient wel duurzaam te gebeuren. Bovendien heeft niet iedere gemeente die deskundigheid al in huis. Die grote verschillen moeten we toch zien te overbruggen om ervoor te zorgen dat we straks landelijk dat einddoel bereikt hebben.”
Maar geloven jullie wel in een landelijke aanpak van de ontwikkelingen rondom jeugdhulp?
(Het blijft even stil…)
Jaap: “Het is wel een hele kluif geweest om alles bestuurlijk georganiseerd te krijgen. We praten hier een beetje over een kris-kras-wereld. Er is geen bestaand natuurlijk platform waar alle partijen al om tafel zaten. Op landelijk niveau raakt het beleid van maar liefst drie departementen de JeugdhulpPlus, en we praten hier over 50 gemeenten die samen tot iets moeten komen. Dat is niet niks! Zelfs als je al die gemeenten hebt samengevoegd tot 5 regio’s blijft het nog een hele puzzel. Er moeten belangrijke zaken geregeld worden met schaarse voorzieningen.”
Gerben: “Het is inderdaad een cascade van samenvoegen en elkaar steeds weer weten te vinden, op landelijk, bovenregionaal, regionaal en gemeentelijk niveau. Er zijn ook zoveel partijen bij betrokken: ouders, scholen, begeleiders en gezondheidszorg. Ieder met eigen kennis, belangen en invalshoek. We zijn zonder te overdrijven bezig met een huzarenstukje!”
Jaap: “Dat de aantallen dalen, laat zien dat er alternatieven zijn. Maar dat vergt wel goede monitoring. Waar blijven de jongeren die niet meer opgenomen worden? Hebben zij nu wel passende zorg? Ik denk dat we dat echt nog niet bevestigend kunnen beantwoorden. Daarom moeten we dit nauwgezet volgen en dan is het van belang dat je op tijd actie onderneemt. We hebben ook een appèl gedaan op het Rijk om niet om de beurt met nieuwe voorstellen te komen. Het is beter om samen invulling te geven aan dit ingewikkelde landschap.”
Gerben: “Het heeft zoveel dimensies, vandaar dat er even een stilte viel na jouw vraag. Terugkomend daarop: ja, ik geloof wel in de toekomst. Ik ben niet somber, maar er zijn veel belangen mee gemoeid en dat maakt het soms erg ingewikkeld. Gelukkig merken we dat we elkaar steeds beter weten te vinden, en dat helpt!”